De eerste periode dat ik bij The Rob Hoeke R & B Group speelde was in het begin van de zeventiger jaren. Nadat de popgroep George Cash, waarin ik speelde, ter ziele was gegaan, bracht de manager (John Seine), die weer Lau Ruyter kende, de manager van Rob, me in contact met Rob, die audities hield om een nieuwe groep te formeren.
Ik werd aangenomen, vooral vanwege mijn swingende stijl, ik was en ben van oorsprong een jazzdrummer, die ook wel pop speelde.Het klikte muzikaal en persoonlijk vanaf het begin, dat blijkt ook wel uit mijn lange staat van dienst.
Deze Rob Hoeke R & B Group met Will de Meijer, Ben de Bruijn en Pim van der Linden bestond niet lang, wel maakten we een single, That's The Boogie, en we hadden volop werk. Omdat Rob ook of vooral een boogie-woogie pianist was werd er altijd een speciale boogieset gespeeld van 45 minuten. Voor de liefhebbers daarvan maakten we met Hein van der Gaag een goedverkochte LP, Four Hands Up.
Daarna is het pas rond 1980 dat ik Rob weer ontmoet, hij is dan genezen van het ongeluk met zijn hand en hij vraagt of ik weer meespeel. Nou.....graag en we beginnen eerst als trio met Jan de Jong, later als kwartet met Will de Meijer en het begint weer serieus een band te worden. We gaan repeteren bij de manager Selien Kneppers en het gaat langzaam maar zeker bergopwaarts.
V: Van wanneer tot wanneer precies speelde je in de groep van Rob Hoeke?
A: Behalve de korte periode in 1970 - 1971 van 1980 t/m augustus 1999.
V: Hoe was je rol in de groep: bijvoorbeeld speelde je alleen je partij of bracht je ook (eigen) ideeën of composities in?
A: Tijdens de repetities kon altijd iedereen z'n ideeën inbrengen, en trouwens in de muziek is het zo dat je altijd door de stijl van spelen iets persoonlijks toevoegt.
V: Aan welk optreden bewaar je de beste herinneringen en waarom?
A: Aan vele optredens bewaar ik dierbare herinneringen, maar vooral wil ik noemen North Sea Jazzfestival 1989/1990, onze reizen naar het Verre Oosten, Back to The Sixties. Waarom, tja, geloof me, een fijn optreden in Wuppeveen is me even dierbaar maar de optredens, die ik net noemde zijn highlights.
V: Was er ook een optreden waar je liever maar niet meer aan terugdenkt en waarom niet?
A: Dat was een optreden in Meppel op eerste Kerstdag 19?? En er kwam h e I e m a a I niemand, Rob dacht dat zijn carrière was afgelopen, maar we stelden hem gerust, het was immers eerste Kerstdag en dan zit echt iedereen thuis achter de kalkoen.
V: Als je ook aan plaatopnamen hebt meegewerkt: welke waren dat en welke vond je het beste?
A: Zoals eerder vermeld: Four Hands Up, een boogie woogie-lp uit 1971, met Rob en Hein van der Gaag, Will de Meijer op bas ditmaal, Ben de Bruijn en yours truly aan de drums en soms aan de drank (ha, ha). Nog een LP met het Boogie-Woogie Trio met Herman Deinum op bas, Full Speed uit 1972, en nog een waarvan ik de titel niet meer weet. Verder twee cd’s in eigen beheer uit circa 1994, Live 1 & 2 en een cd ter gelegenheid van het vijfentwintig jarig jubileum van Rob, opgenomen in Rijnsaterwoude en Eemnes: 25 Years Rhythm & Blues And Boogie Woogie. Tenslotte schiet me nog de LP uit, naar ik meen, 1987 te binnen, Boogie & Blues
V: Hoe gingen de opnames in z'n werk?
A: Bijvoorbeeld voor Four Hands Up kan ik me herinneren dat er 1 of 2 nummers voorbereid waren, ik denk aan het Harry Lime Theme, en verder werd er van alles in de studio verzonnen net zolang tot er 12 nummers waren, spannend zat zoals je begrijpt. Later met de Rob Hoeke Boogie and Blues Band, van 1982 t/m 1999 ging het gedisciplineerder en werd er een repertoire ingestudeerd en van te voren beslist wat op de CD zou komen.
V: Waar was de Rob Hoeke Groep sterk in?
A: Rob Hoeke was in de eerste plaats een geweldige muzikant met een enorme liefde voor muziek en een drive om het voor een publiek waar te maken, hij gaf zich altijd voor de volle 100 %. Waar hij ook goed in was, vooral in het begin van zijn carrière was diversiteit. Luister maar eens naar de verzamel-cd van al zijn singles, je weet niet wat je hoort, van slow (Drinking On My Bed) tot rauwe pop en van alles daartussen en natuurlijk de boogies. Veelzijdigheid en inzet tijdens optredens zijn de belangrijkste ingrediënten volgens mij.
V: Hoe ontstond het repertoire dat jullie destijds speelden?
A: Al improviserend tijdens repetities vooral. Rob of één van de gitaristen (ik denk vooral aan Will de Meijer) kwam dan met wat akkoorden, bas en drums verzonnen een passende begeleiding, et voilá, alweer een nieuw nummer, het klinkt makkelijker dan het is hoor, vaak gingen er vele uren voorbij voor het goed was.
V: Hoe kijk je na al die jaren terug op het spelen in de groep van Rob Hoeke? Hoe belangrijk was die ervaring voor jou?
A: Het moge duidelijk zijn, nee, zonneklaar, ik ben Rob nog altijd dankbaar dat hij me destijds bij de groep aannam, het zijn muzikaal mijn mooiste jaren geweest, en niet zo'n paar zoals je ziet, prakties 2O jaar met ik weet niet hoeveel honderden optredens, wow, ik ben er helemaal tevreden mee, ik voelde al snel dat ik bij hem en zijn muziek op m’n plek was.
V: Hoe belangrijk is Rob Hoeke volgens jou geweest voor de Nederlandse popmuziek?
A: Hij is absoluut een van de bepalende figuren geweest in de pop, vooral op pianogebied natuurlijk. Vóór Rob was er in Nederland eigenlijk niemand die zo piano speelde en ook nog eens een heavy R & B groep had en bovendien goeie eigen nummers schreef en speelde.
That’s all folks, mijn roemruchte carrière bij deze fantastiese man en muzikant.
Groeten van Paul Lagaaij
V: Van wanneer tot wanneer precies speelde je in de groep van Rob Hoeke?
A: Ik speelde bij de Rob Hoeke Band van 1966 tot en met maart 1970.
V: Op welk instrument speelde je? Zong je ook?
A: Ik speelde basgitaar en was zanger in de groep. Toen Frans Hoeke nog meespeelde, verdeelden Frans en ik de zang.
V: Hoe was je rol in de groep: bijvoorbeeld speelde je alleen je partij of bracht je ook (eigen) ideeën of composities in?
A: Ik heb wel veel ideeën aangedragen in die tijd, maar geen composities.
V: Aan welk optreden bewaar je de beste herinneringen en waarom?
A: Ik herinner mij vooral het optreden in de Sneekweek in Sneek op de markt samen met Cuby and The Blizzards in verschillende cafés. Het leuke ervan was dat we in de pauzes gewoon van plek wisselden, mensen uit onze groep schoven aan bij Cuby en leden van de Blizzards kwamen bij ons spelen. Zonder de eigenaren van die cafés daarvan in kennis te stellen. Maar dat was geen probleem, dat kon gewoon in die tijd.
V: Was er ook een optreden waar je liever maar niet meer aan terugdenkt en waarom niet?
A: Dan denk ik aan een optreden in Amsterdam op een school, waar Rob na een ruzie op het podium wegliep en niet veel later ik zelf ook. Kortom, dat was een puinhoop en zeer onprofessioneel van ons.
V: Als je ook aan plaatopnamen hebt meegewerkt: welke waren dat en welke vond je het beste?
A: Ik heb meegewerkt aan de singles When People Talk, What's Soul, Try To Realize, Double Cross Woman en Next World War. Verder ben ik te horen op de albums Save Our Souls, Robby's Saloon, en Celsius 232,8. De beste herinneringen bewaar ik aan de opnamen van SOS.
V: Als je ook aan plaatopnamen hebt meegewerkt: welke waren dat en welke vond je het beste?
A: Ik heb meegewerkt aan de singles When People Talk, What's Soul, Try To Realize, Double Cross Woman en Next World War. Verder ben ik te horen op de albums Save Our Souls, Robby's Saloon, en Celsius 232,8. De beste herinneringen bewaar ik aan de opnamen van SOS.
V: Hoe gingen de opnames in z'n werk?
A: Voor de opnamen van SOS doken we, zonder ook maar één nummer klaar te hebben, de studio in en werkten daar ter plekke ideeën uit tot de nummers zoals ze uiteindelijk op de LP terecht kwamen. Op dat moment stond er heel wat druk op de ketel, maar daardoor kwamen er erg mooie dingen uit.
V: Waar was de Rob Hoeke Groep sterk in?
A: De groep was sterk in blues, boogie woogie en rock natuurlijk. En toen gitarist John Schuursma in de groep zat, was dat - muzikaal gezien - de magie tussen Rob en John.
V: Hoe ontstond het repertoire dat jullie destijds speelden?
A: Dat gebeurde altijd spontaan. We speelden wat we leuk vonden en dat varieerde van Bob Dylan tot Moby Grape.
V: Hoe kijk je na al die jaren terug op het spelen in de groep van Rob Hoeke? Hoe belangrijk was die ervaring voor jou?
A: Dat was echt een geweldige tijd natuurlijk. Achteraf kan ik wel zeggen dat die 4 à 5 jaar ons op een bepaalde manier toch behoorlijk gevormd hebben. We waren natuurlijk ook nog erg jong.
V: Hoe belangrijk is Rob Hoeke volgens jou geweest voor de Nederlandse popmuziek?
A: Rob is zeer belangrijk geweest en jammer genoeg werd hij in die tijd lang niet altijd op waarde geschat.
Groeten van Willem Schoone
V: Van wanneer tot wanneer precies speelde je in de groep van Rob Hoeke?
A: Van maart 1968 tot mei 1971. Later nog van 1984/85 tot 1991.
V: Hoe was je rol in de groep: bijvoorbeeld speelde je alleen je partij of bracht je ook (eigen) ideeën of composities in?
A: Ik speelde gitaar en slidegitaar en af en toe basgitaar, mondharmonica, viool (o.a. op een eerste, voorlopige opname van Working Down The Railroad, de B-kant van de single Next World War) en een soort Indiaas instrumentje dat op de single Try to realize is te horen. Tijdens de optredens speelden we vaak een aparte set boogie woogies, waarbij ik dan vaak van gitaar naar bas switchte. Verder speelde ik ook basgitaar op de LP’s Racing The Boogie en Four Hands Up. Toen Willem Schoone vertrok, nam ik ook zijn zangpartijen voor mijn rekening.
V: Aan welk optreden bewaar je de beste herinneringen en waarom?
A: De beste herinneringen heb ik aan de tournees door Azie tournees overgehouden. Ook het optreden in het Theatre du Monnee (de uitvoering van Tristan en Isolde) in Brussel was erg interessant. Verder de vlucht/bootreis van en naar Zweden waar we toen ook de videoclip van Double Cross Woman (zie Youtube) opnamen. En niet te vergeten de optredens in Dendermonde in België waar wij altijd werden gefêteerd door de organisatie!
V: Was er ook een optreden waar je liever maar niet meer aan terugdenkt en waarom niet?
A: Sommige optredens tijdens de tournees door Azië.
V: Als je ook aan plaatopnamen hebt meegewerkt: welke waren dat en welke vond je het beste?
A: Voor alle opnamen waaraan ik heb meegewerkt zie de discografie. Next World War en Concentration zijn mijn favoriete popnummers. Het meest ben ik echter gehecht aan Babe I Wanna Leave You (bekend van Led Zeppelin, dat fantastisch werd gezongen door Willem. Ik vind onze uitvoering véél fraaier dan die van Led Zeppelin! Four Hands Up is en blijft mijn favoriete boogie woogie LP.
V: Van wanneer tot wanneer precies speelde je in de groep van Rob Hoeke?
A: Mijn periode bestrijkt het interval tussen Martin Rudelsheim en Paul Lagaaij.
V: Hoe was je rol in de groep: bijvoorbeeld speelde je alleen je partij of bracht je ook (eigen) ideeën of composities in?
A: In het begin was ik dus een echt een 'groentje' tussen allerlei zwijgzame en merkwaardige mannen, waarvan sommige twee maal zo oud waren als ik. Na een half jaar kreeg ik meer grip op het klappen van de zweep en de stokken. Ik heb me toen ook veel bemoeid met het arrangeren en inkleuren van op te nemen nummers. Vooral bij Concentration en Next World War had ik een grote inbreng.
V: Hoe gingen de plaatopnames in z'n werk?
A: Ook de plaatopnames verliepen merkwaardig: plotseling kwam het bericht dat we een single uit moesten brengen. Vanaf dat moment ging vooral Will de Meijer aan de slag en niet veel later gingen we dan de studio in. Met singles werd echter nooit iets gedaan aan promotie. Double Cross Woman hebben we bijvoorbeeld nooit live uitgevoerd (!) en datzelfde geldt voor Next World War, Concentration, Everybody Tries en Walking Down The Railroad. Singles en het optreden waren twee totaal gescheiden paden. Op Everybody Tries zingt Willen Duyn, (Mouth van Mouth & McNeal) omdat er tijdens het repeteren van die song niemand op had gelet of er wel iemand was, die in die toonsoort kon zingen! Het was een gekke tijd waarin de band eigenlijk wel drie verschillende gezichten had.
>>> HOT BREAKING NEWS <<<
Na Next World War was er nog even sprake van een coup(!). Rob
had namelijk niet meegespeeld op die single en Bovema EMI toonde
belangstelling voor het geluid dat we toen voortbrachten. Ik ging toen
om met Harry Rijsbergen en Benny Groen van The
R-od-ys uit Groningen , die toen in Onderdijk ( bij Hoorn) in een
boerderij woonden. We zouden toen een nieuwe groep beginnen, met twee
drummers ( Benny & ik, net zoals bij Mad Dogs & Englishmen) en
verder dus Harry, Willem, Will en Jan Vennik.
Iemand had die tapes laten horen bij EMI, zonder te zeggen dat wij het
waren.
Uiteindelijk is dat niets geworden omdat Will ineens afhaakte.
Harry en Benny zijn toen rozen gaan kweken in Groningen.
V: Aan welk optreden bewaar je de beste herinneringen en waarom?
A: Sarasani op Texel was altijd leuk om te spelen; met de boot heen en daar blijven 'slapen', wat er meestal niet van kwam. Voor de bühne stond een heel lange, ijzeren 'trog' waarin water viel dat via het plafond naar beneden werd gesproeid. Mooi gezicht met al die lampen en kleuren maar ook superlevensgevaarlijk! Het optreden in de Koninklijke schouwburg in Brussel was ook een topervaring; een mooie mix van Klassiek en Rock, bedacht door een zijn tijd ver vooruit zijnde Francois Wijergans. Ook herinner ik me de Sneekweek, waar we optraden bij meneer Dozemans. Ontzettend heet was het in die lange pijpenla. Toen we na afloop nog wat wilden drinken heeft hij ons de hele nacht, al bier tappend aan ons, uitgelegd dat dat niet kon vanwege zijn vergunning.
V: Was er ook een optreden waar je liever maar niet meer aan terugdenkt en waarom niet?
A: Het naarste optreden was in Maastricht. Er moest nog iets
gerepareerd worden aan mijn bassdrum en in de oefenruimte was het euvel
voor vertrek naar het zuiden verholpen. In Maastricht aangekomen bleek
er geen bassdrum in de bus te zitten. Ik heb nog geprobeerd bij allerlei
muziekwinkels om iets te huren maar kreeg steeds nul op het rekest.
Verder nog van alles geprobeerd: floortom met spijkertjes tot bassdrum
bombarderen maar dat werkte allemaal niet. Door het gestamp op de grond
had ik dagenlang een heel pijnlijke voet / been.
Het vreemdste optreden dat ik meemaakte was in Apeldoorn,
Berg en Bosch geloof ik. We reden, zoals vaker gebeurde, met aparte
auto's. Jan Vennik en ik samen met de roadie in de bus, de rest ging op
andere wijze. Het was een matinee, met heel veel coryfeeën zoals het
Cocktail Trio, 'de man die in een heel klein kastje kon kruipen',
Connie Vink, Anneke Grönloh en meer van dat soort acts. Rare
boeking sowieso, en nog raarder was dat de anderen maar niet op kwamen
dagen: ze konden het niet vinden! Jan en ik hebben toen maar als duo
onze tijd vol gespeeld (drums en Hammondorgel). 's Avonds hadden we een
optreden in Club 192 in Den Haag en dat liep
(misschien wel daardoor?) als een speer. Het Haagse publiek is moeilijk
te behagen maar het lukte ons die avond op alle fronten! Goeie energie!
Ik hoorde toen na afloop voor het eerst In-A-Gadda-Da-Vida van
Iron Butterfly. Mooie phasingeffecten waren dat toen.
V: Hoe ontstond het repertoire dat jullie destijds speelden?
A: Ik nam toen veel op, op bandrecorders in de oefenruimte en tijdens optredens. Vooral aan het experimenteren met Willem Schoone in de Beatbunker in Oudorp koppel ik warme gevoelens. Een schitterende akoestiek en alles uitproberen! Babe I Wanna Leave You (de flipside van Double Cross Woman) is daar o.a. een resultaat van. Goed zoals Willem daar zingt! Van die opnames op de Sony recorder is bijna niks overgebleven. Op mijn draagbare Philipsrecordertje werden ook hele toneelstukken opgenomen in de bus. Wat het bühne-repertoire betreft werd er ter plekke van alles geïmproviseerd. Themaatjes die we ’s middags op de autoradio hoorden zaten dikwijls ’s avonds al in een of ander nummer verwerkt. Nummers duurden vaak heel lang, zoals Season Of The Witch - het nummer van Donovan, waarbij we ons lieten inspireren door de versie van Michael Bloomfield, Al Kooper en Steve Stills op hun LP Supersession uit 1968 - dat elke avond weer anders klonk. Het moest allemaal ter plekke gebeuren waardoor je erg ‘wakker’ moest zijn. Dat is een leuke manier van spelen die ik nog steeds het meest ambieer: niets of weinig voorbakken, gewoon gaan met die banaan!
Groetjes, JaapJan Schermer
Het begon al toen ik jong was; het cassettebandje met Blues For Kid schalde regelmatig door de oude, krakerige Philips-boxen. Ik, een klein jongetje van 7, was er niet weg te slaan. Kussen naast een box en liggen maar. Mijn liefde voor de swingende noten van Rob Hoeke was mijn moeder natuurlijk ook niet ontgaan, en ergens in een zomer nam zij mij mee naar de Bickerij in Haarlem, waar Rob iedere editie van het Haarlem Jazz Festival optrad. Ik wrikte me in allerlei bochten om maar een glimp op te vangen van de vingers van Rob, die zo makkelijk over de piano zweefden. “Dit wil ik ook”, was mijn conclusie die mij nooit meer heeft losgelaten.
Ik zat in die tijd op pianoles, bij meneer Gest. Iedere dinsdagmiddag moest ik er weer aan geloven en voltrok zich hetzelfde ritueel: Om 13.00 uur naar boven stuiven, naar de piano, om te kijken welke liedjes ik eigenlijk had moeten instuderen die week, om vervolgens om 14.00 uur in de Egelantier aan meneer Gest uit te leggen dat ik niet zo veel tijd had gehad die week. Waarna meneer Gest begon aan zíjn ritueel van de week: de datum van die dag weggummen bij de betreffende liedjes en die vervangen door de datum van de week erna.
Eigenlijk loog ik tegen meneer Gest, want niet alleen had ik de tijd wel, ik besteedde mijn tijd ook aan pianospelen. Alleen niet aan de themasong van The Pink Panther of aan de Lambada, maar aan nummers als Blues For Kid en Swanee River Boogie. Meneer Gest zag ook wel dat het geen zin meer had om mij twee liedjes per les te laten instuderen, dus toen hij voorstelde om 1 liedje per les te behandelen, bood ik aan, toch enigszins schuldbewust, om dan 1 liedje uit het boek in te studeren, en 1 bluesnummer te spelen. Meneer Gest zag dat dit me een heel stuk beter afging, maar vroeg zich herhaaldelijk af hoe ik met zo’n slechte vingerzetting toch alle noten goed wist te raken. Ik had zelf ook geen idee, maar dat was het laatste waar ik me mee bezig hield. Op een gegeven moment speelde ik alleen nog maar blues op pianoles, waarop meneer Gest heel eerlijk zei dat ik beter voor mijzelf kon gaan spelen, omdat hij me de blues niet kon leren.
Toen ik op een gegeven moment stokte in mijn ontwikkeling, kwam ik via Berry Zand Scholten, bij wiens dochter ik in de klas zat, aan het telefoonnummer van Rob. Toen ik hem zenuwachtig belde met de vraag of hij ook les gaf, klonk er een teleurstellend ‘Nee’. Maar toen hij er tijdens het verdere gesprek achter kwam dat ik toch wel heel erg gemotiveerd was, nodigde hij mij uit om dan toch een keertje bij hem langs te komen. Het werd een fantastische ervaring, die al begon bij het opendoen van de deur: “Hai, ik ben Rob”. Ik zal het nooit vergeten. Blauw shirt aan, bril op. Wat vond ik dit mooi. Ik had de les goed voorbereid door met gerichte vragen te komen hoe hij bepaalde dingen nu eigenlijk speelde. Het werd een sessie van meer dan 4 uur, en aan het eind zei hij me dat ik talent had en dat ik zo vaak mocht terugkomen als ik wilde. Toen ik hem een half jaar later opnieuw belde en vroeg of hij mij nog kende, antwoordde hij met “Hoe kan ik jou nou vergeten? Waarom heb je niet eerder gebeld? Wanneer kom je weer?” Toen ik een paar dagen later op de stoep stond met weer een fles jonge jenever als dank, verwelkomde hij mij met “Je moet niets meer voor me meenemen, want ik vind het juist zo leuk om jou dingen uit te leggen”. Een mooie relatie was begonnen.
En niet alleen met Rob. Hoewel ik zijn zoon Ruben slechts een paar keer had ontmoet, besloten we om samen 6 weken naar Chicago en het Zuiden van de Verenigde Staten te reizen om te zien waar de blues nou echt vandaan kwam. Het werd een onvergetelijke reis die resulteerde in een zo mogelijk nog mooiere vriendschap met Ruben.
Ik heb genoten van alle momenten die ik met Rob was. Herinneringen die ik mijn hele leven zal blijven koesteren. Een van de mooiste momenten vond ik de 60e verjaardag van Rob, op 9 januari 1999. Rob gaf nooit iets om zijn verjaardag en hij moest dan ook gewoon optreden, in Hillegersberg. Ruben en ik hadden het idee om als verrassing langs te gaan en Ruben ongemerkt het podium op te laten sluipen om uit het niets een gitaarsolo in te zetten. “Dat ziet-ie toch??”. Ik hoor het mezelf nog steeds zeggen. Maar zoals Rob’s bassist Toon Segers al zei: “Als Rob aan het spelen is, dan kan je op zijn piano klimmen zonder dat hij het doorheeft.” En zo geschiedde: Rob had bij de 2e toon al in de gaten dat het om Ruben ging, en zijn grote grijns is niet meer van zijn gezicht afgegaan die avond.
Later dat jaar gaat het mis in Rob zijn lichaam. Vlak nadat Rob dit had gehoord, zijn Ruben en ik met een paar vrienden naar zijn optreden gegaan om hem een hart onder de riem te steken. Echter, toen wij aankwamen, waren wij net op tijd om een zeer aangeslagen Rob naar buiten te zien komen, stamelend dat dit de eerste keer was dat hij een optreden moest afzeggen. Rob ging direct met Ruben terug naar Krommenie, waarna ik de piano in Rob z’n oude Saab tilde en in deze auto terug naar het Westen reed. Het was een lange autorit.
Een mooi en emotioneel afscheidsconcert volgt in Langs de Lijn in Bussum. Ik speelde er Blues For Kid en droeg het uiteraard op aan Rob. Ik vond het mooi om te zien dat Rob bleef luisteren, in plaats van ergens achteraan uit te rusten. Jaap Dekker zat achter de andere piano, en wachtte tot ik hem een seintje gaf dat hij mee mocht spelen. Rob vond altijd dat ik de toetsen te veel ‘aaide’, maar na dit nummer zei hij: “Wat mooi dat ik dit nog op de valreep meemaak! Wat een overtuiging!”. En hij liep weer naar achteren om te rusten.
De laatste keer dat ik hem in levende lijve zag, was niet lang daarna bij hem thuis. Rob had mij opgebeld om te vragen of ik nog één keer langs wilde komen om zoveel mogelijk vragen te stellen, want “binnenkort kan het niet meer”. Het was een hele waardevolle middag. We hebben de piano amper aangeraakt. “Ach, ik hoef jou ook niets meer te leren. We gaan lekker zitten”. Lullen over muziek, over het leven. Vereerd voelde ik me toen Rob me vertelde dat ik in zijn tweede cirkel zat, waar de eerste cirkel gereserveerd was voor familie. Maar ook schuldig, toen zijn vrouw Lucie mij later vertelde dat Rob onmiddellijk naar bed was gegaan nadat ik de deur had dichtgetrokken.
Ik heb die middag opgenomen op mijn cassetterecordertje, zoals ik alle middagen bij Rob opnam. Ik heb de middag nooit nageluisterd. Misschien moet ik dat ook maar niet doen, en de herinnering laten voor wat hij is.
Niet veel later belde Ruben mij op om te vertellen dat het zover was. Terwijl ik dit opschrijf, springen de tranen weer in mijn ogen. En al helemaal als ik terugdenk aan hoe ik daar twee dagen later aan zijn open kist zat. Alleen met Rob. Hem bedankend voor alles wat hij voor mij betekend heeft. Toen ik beneden kwam, was zijn broer Paul aangekomen. Paul vroeg mij met hem naar boven te gaan, om samen afscheid te nemen. Ik heb geweigerd. Omdat ik op dat moment voelde dat ik het afgesloten had. Een beslissing waar ik tot op de dag van vandaag spijt van heb.
Rob was een heel bijzonder mens. En ik ben hem eeuwig dankbaar voor alles wat hij mij heeft bijgebracht. Hij heeft mijn liefde voor muziek exponentieel doen groeien. En me realiserend dat muziek zo’n grote impact heeft op mijn leven en zo’n belangrijk onderdeel vormt van mijn geluk, kan ik maar één ding zeggen: “Rob, bedankt!”
Gerbren Deves, december 2009.
Gerbren is te horen en te zien op de video-opnamen van het tribute-optreden, die zijn gemaakt in de Bibliotheek van Amsterdam in december 2004. (onder de knop video en op Youtube: robhoekedotcom). Daar werden onder meer Blues For Kid en Swanee River Boogie gespeeld. Samen met Ruben Hoeke, Rob Heijne, Boris van der Lek, Willem Schoone en John Schuursma.